1. De lidstaten schrijven voor dat wanneer twee of meer verwerkingsverantwoordelijken gezamenlijk de doeleinden en middelen van de verwerking bepalen, zij gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken zijn. Zij stellen op transparante wijze hun respectieve verantwoordelijkheden voor de nakoming van deze richtlijn vast, met name met betrekking tot de uitoefening van de rechten van de betrokkene en hun respectieve verplichtingen om de in artikel 13 bedoelde informatie te verstrekken, door middel van een onderlinge regeling, tenzij, en voor zover, de respectieve verantwoordelijkheden van de verwerkingsverantwoordelijken zijn vastgesteld bij het Unierecht of het lidstatelijke recht die dat op de verwerkingsverantwoordelijken van toepassing is. In de regeling wordt een contactpunt voor betrokkenen aangewezen. De lidstaten kunnen bepalen welke van de gezamenlijke verwerkingsverantwoordelijken kan optreden als enig contactpunt voor betrokkenen die hun rechten willen uitoefenen.
2. Ongeacht de voorwaarden van de in lid 1 bedoelde regeling, kunnen de lidstaten bepalen dat de betrokkene zijn rechten uit hoofde van de krachtens deze richtlijn vastgestelde bepalingen met betrekking tot en jegens iedere verwerkingsverantwoordelijke kan uitoefenen.